Het was 2011. Ik werkte als directiesecretaresse, studeerde mijn laatste jaar Management, Economie en Recht en was zwanger van ons eerste kindje. De kinderopvang was al geregeld. Onze dochter zou na mijn verlof drie dagen in de week naar het kinderdagverblijf gaan en ik zou minder gaan werken.
Ik geloof niet dat ze in die tijd een goede werknemer aan me hadden. Niet lang voordat ik zwanger raakte, kwam ik een tijdje thuis te zitten en ik reïntegreerde op de afdeling Human Resources, waar ik ook mijn afstudeeropdracht kon afronden. Maar ik zat daar vooral uit het raam te staren en te dromen over de toekomst en over dat kleine hummeltje in mijn buik. Toen ik ongeveer zes maanden in verwachting was nam ik dan ook een drastisch besluit: ik zou na mijn verlof niet meer terugkeren naar de werkplek. Ik werd eerst maar eens huismoeder en zou later (na een jaartje ofzo) wel weer op zoek gaan naar een leuke baan.
Achteraf was dit een goed besluit, want mijn vliezen braken al met 34 weken zwangerschap, waarna ik werd opgenomen in het ziekenhuis. Hier kwam Lise een kleine drie weken later ter wereld. Een piepklein en slaperig meisje. Ze had een lastige start en de eerste maanden ging een groot deel van onze tijd zitten in kolven en voeden, zodat ze groter kon groeien. Ik had er op dat moment niet aan moeten denken om me zorgen te moeten maken over haal- en brengtijden van het kinderdagverblijf en verplichtingen op ieder ander vlak dan het moederschap. Het was fijn om me zonder schuldgevoel te kunnen richten op ons nieuwbakken gezinnetje, terwijl Jeroen zonder zorgen naar zijn werk kon gaan, wetend dat thuis alles geregeld was.
Tijd verstreek en de zorgen van het eerste moment verdwenen naar de achtergrond. Er kwam zelfs een tweede kindje bij. Maar die leuke baan, die kwam niet. Ik heb ook niet gezocht. Als ik aan een carrière dacht, dan dacht ik vooral aan manieren waarop ik dat nog even zou kunnen uitstellen. Ik piekerde niet zozeer over welke baan goed bij me zou passen, maar ik piekerde vooral over hoe ik mijn omgeving ervan zou kunnen overtuigen dat thuisblijven ook een goede optie is. Het duurde een paar jaar voor ik aan mezelf en mijn omgeving durfde toe te geven dat ik de komende tijd helemaal niet eens ga nadenken over het zoeken van een leuke werkplek. Ik vind het heerlijk zo!
Regelmatig zijn er discussies over vrouwen en wat zij met hun tijd zouden moeten doen. In mijn ogen is er op dat vlak nog veel te winnen op het gebied van emancipatie. Zelfs de politiek bemoeit zich ermee en belast gezinnen met een éénverdiener zwaarder dan gezinnen waarin beide ouders werken, onder het mom zo de arbeidsparticipatie onder vrouwen te vergroten. In discussies staan vrouwen met carrière lijnrecht tegenover de ‘thuisblijfmoeders’, er allebei van overtuigd dat wat zij doen het beste is voor hun kind.
Iedere keer als ik lucht krijg van zo’n discussie, of van een politica (het zijn meestal de vrouwen) die zich sterk heeft uitgesproken tegen de keuze om thuis te blijven, krimp ik een beetje ineen. Is het dan zo ontzettend verkeerd wat ik doe? Zou ik een stukje van mijn levensgeluk, keuzevrijheid en gevoel dat ik voor ons gezin en mijzelf het juiste doe, moeten inleveren om te voldoen aan een beeld dat zo sterk leeft binnen de maatschappij anno 2018? De discussie verhardt, lijkt het soms. En daarmee voelt het alsof ik als vrouw steeds een beetje minder vrij word, in plaats van vrijer. We willen met z’n allen door dat glazen plafond, maar verliezen daarmee het respect voor alle beroepen die zich wat meer aan de basis bevinden en dat vind ik jammer. Is het niet de ultieme vrijheid als je je eigen keuzes mag maken, wetend dat je hierom gerespecteerd wordt door je geliefden, de maatschappij en politiek?
Wat is jullie idee over thuisblijven versus carrière? Welke keuzes hebben jullie hierin gemaakt en wat was jullie motivatie?
Een mooi stuk Arwen. Keuzevrijheid is inderdaad het belangrijkste goed van emancipatie. En ik het zelfs willen omdraaien dat ook mannen moeten kunnen kiezen of en hoeveel ze willen werken, mits een partner de kost verdient natuurlijk …
Maar goed stuk, laat je niet door een plafond duwen als dat nergens voor nodig is 🙂
Dankjewel Gerard. Mooi gezegd.