“Geniet er maar van!” “Zit je al op je wolk?” “Het is het mooiste dat er is!” Ooit gezegd? Wel eens gehoord? Als het gaat over zwangerschap en kraamtijd, dan verzanden we al gauw in het uiten van clichés. Nu ga ik helemaal niet ontkennen dat de kraamtijd een hele bijzondere periode is en voor velen een periode om met een goed gevoel op terug te kijken. Maar een roze wolk? Ja soms. En soms is er een donderwolk, of is het een beetje mistig.
De hele periode rondom de bevalling van Lise liep anders dan verwacht. Met 34 weken belandde ik in het ziekenhuis met gebroken vliezen en bijna drie weken later beviel ik. Dit was iets te vroeg voor Lise, waardoor zij nog een aantal dagen in het ziekenhuis moest blijven om op krachten te komen. Toen de – piepjonge – kraamverzorgster voor onze deur stond, trof zij dus kersverse ouders aan zonder baby. Een situatie waarmee zij niet zo goed uit de voeten kon en waar wij ons ongemakkelijk bij voelden. In plaats van een kraamtijd met blakende moeder met baby in een bed vol knisperfrisse kussens, was het een tijd van heen en weer reizen tussen thuis en ziekenhuis. In plaats van met een baby zat ik in bed in het gezelschap van een kolf. Je kunt je voorstellen dat ook de vader in die periode niet zo straalde als hij op voorhand had verwacht.
Hoe anders was het toen Elin geboren werd. Na een nacht vol weeën kwam zij in de ochtend ter wereld. Omdat ik een ruggenprik had gehad, moest ik nog even blijven tot deze goed was uitgewerkt. Die middag droegen wij onze nieuwste aanwinst trots over de drempel van ons huis. Meteen was daar ook de kraamverzorgster die ervoor zorgde dat Elin en ik in een fris bed konden gaan liggen en voorzien werden van vers fruit en drinken. Deze kraamtijd was de hemel op aarde. Maar toch was er niet alleen die roze wolk.
De borstvoeding deed eigenlijk best zeer. Het bleek spruw en hoewel dat goed te behandelen is, was het best doorzetten. Daarbij sliep Elin overdag heerlijk, maar zette ze het, zodra de kraamzorg aan het einde van de dag vertrok, op een onbedaarlijk brullen. Jeroen liep zijn benen uit zijn lijf om ervoor te zorgen dat Lise vermaakt werd en er voldoende boodschappen in huis waren, terwijl hij ook nog probeerde de zaken op zijn kantoor draaiende te houden. Hierover voelde ik me natuurlijk schuldig. En dan was er nog het verwerken van de bevalling. Deze was anders gelopen dan ik had gehoopt en ik kon het mezelf maar moeilijk vergeven dat ik wéér om die ruggenprik had gevraagd. (Iets waar ik nu gelukkig heel anders tegenaan kan kijken.) Mijn vader vroeg ondertussen regelmatig wanneer ik de geboortekaartjes nu eens zou gaan versturen, want mensen zaten erop te wachten. Dit maakte me woedend, want wat konden mij die mensen nou schelen?! Ik wilde alleen maar in bed met mijn kinderen en mijn man genieten van een soort vacuüm dat ik alleen maar in die periode van mijn leven heb ervaren.
Een babyvacuüm. Dat was het. Geen roze wolk, maar een vacuüm waarin alleen maar plaats was voor ons en onze ervaringen. Waarin ik heb genoten, maar ook heb gehuild en heb gezocht naar een nieuwe modus en enorm verliefd ben geworden op ons nieuwe gezin. Ik kan bijna niet wachten om het nog een keer te beleven en hoop dat het weer zo mooi en verwarrend mag zijn als toen.